De onderzoekers onderwierpen de vrijwilligers, die geen crimineel verleden hadden, allereerst aan een geurtest waarbij ze geblinddoekt aan stokjes moesten ruiken. Ze namen geen ‘echte’ psychopaten omdat die vaak om andere redenen een verminderd reukvermogen hebben, zoals drugsgebruik en hoofdletsel. De vrijwilligers werden getest op drie zaken: de reukdrempel, het vermogen om geuren van elkaar te onderscheiden en het herkennen van gangbare geuren zoals rozengeur en terpentine. Vervolgens kregen de deelnemers een zelftest voorgeschoteld waarin door middel van 64 stellingen psychopathische trekjes werden onderzocht. Het ging om manipulatie, harteloosheid, een ‘ruige’ levensstijl en criminele neigingen. Tenslotte moesten ze nog een vragenlijst over empathie invullen. Analyse Uit de analyse van de resultaten bleek dat hoe meer psychopathische trekjes de deelnemers volgens de zelftest waren, hoe slechter hun reukvermogen bleek. Vooral gevoelloosheid bleek veel samen voor te komen met een slechte neus. Overigens waren de psychopaatachtigen niet slechter in het waarnemen van de geuren, wel in het herkennen en onderscheiden. De verschillen in het reukvermogen tussen de deelnemers waren niet groot, rond de vijf procent, maar dat kan komen doordat er gewone vrijwilligers en geen extremere gevallen deelnamen. Geen verrassing Deze bevinding was geen verrassing voor de onderzoekers. Van psychopaten is bekend dat ze een minder goed functionerende orbitofrontale cortex hebben Dat is een klein gebied in de hersenschors. Dit maakt hen onder meer minder gevoelig voor straf. De orbitofrontale cortex is ook betrokken bij het waarnemen van geuren. Voor het minder goed herkennen van bekende geuren zou een ander gebiedje mede verantwoordelijk kunnen zijn: de amygdala. Die koppelt emoties aan herinneringen, en geuren herkennen we bij uitstek wanneer we er een sterke emotionele herinnering aan hebben. Bron: Nu.nl